Skip to main content

Papa

maandag 07 september 2015, Alegmeen Dagblad, Arno van Gelder

31-8-15 – 08:01

 

© ANP. Fotomontage AD.

50 jaar top 40 Dé hitlijst bestaat 50 jaar. Het AD put elke maandag uit het rijke archief. Vandaag terug naar 1991. Zijn naam is onlosmakelijk verbonden met Papa, het ontroerende nummer dat in 1991 2 maanden in de Top 40 stond. Stef Bos wordt tot op de dag van vandaag aan de hit herinnerd. Met trots en plezier.

Hij ervoer het als ‘een mooie roes’, waarbij de wereld ‘even om jou draait.’ ,,Niets beter dan een doorbraak met een nummer waar je helemaal achter staat en dat ik nog altijd met volle overgave zing,” zegt Stef Bos (54) over zijn hit Papa.

,,Succes is mooi, maar kan ook een vergiftigd geschenk zijn. Ik vergeet nooit meer die avond dat ik een Edison voor Papa kreeg. Opeens stond er een echte manager voor mijn neus die me duidelijk maakte dat we samen veel geld gingen verdienen. Het land in, van discotheek naar bedrijfsfeest. Daar heb ik vriendelijk voor bedankt.”

Theateropleiding
En zo koos de eigenzinnige Bos voor het theater, de ruimte waar hij zijn talent als zanger en liedjesschrijver optimaal kon ontwikkelen.

In België, waar hij zijn theateropleiding volgde, was hij al kind aan huis maar ,,dat het nu ook in Nederland lukte was extra speciaal. Ik ben en blijf op en top kaaskop. Je zoekt toch altijd erkenning in eigen land. Daar zijn mijn gedachten en mijn verbeelding voor geboren. Het is mooi als een lied kan thuiskomen.”

Tegenwoordig woont Stef Bos met zijn vrouw en 2 kinderen in Zuid-Afrika, waar hij in de jaren ’90 samenwerkte met protestzanger Johannes
Kerkorrel. ,,Een levende legende. Ik schreef met hem een compositie in het Nederlands, Afrikaans en in de Xhosa-taal.”

,,Vanaf begin 2000 toerde ik vrijwel jaarlijks door het land. Ik werkte er met zwarte muzikanten om te leren van hun spiritualiteit. En met blanke jongens om de prachtige spiegel die het Afrikaans voor onze eigen taal is, te ervaren.”

,,Hoe langer in het buitenland en hoe verder weg, hoe meer ik besef dat ik Nederlander ben. Ik blijf sterk verbonden met Holland. Het is voor een deel mijn persoonlijkheid, een spiegel met alle schoonheid en lelijkheid van dien.”

Wie Papa zegt, zegt Stef Bos. Een handicap? ,,Ik heb nooit het idee van hits nagejaagd. Ik schreef nummers waar ik zelf gelukkig mee was. Het is natuurlijk mooi meegenomen als anderen dat ook vinden. Door de tijd heen heb ik een constante waardering gekregen voor mijn andere repertoire. Papa heeft daarvoor de deur geopend. Het tegendeel van een handicap dus.”

Boek
In januari komt een nieuwe cd uit en gaat Bos op tournee door Nederland onder de titel Een sprong in de tijd. ,,Een jubileumvoorstelling, waarin ik vooruit kijk met nieuwe liedjes en terugblik met ouder werk. Terugkijken doe ik ook in een boek waaraan ik nu werk en waarin een stevige verzameling teksten staat van de afgelopen 25 jaar, inclusief commentaar en anekdotes.”

Wat is Stef Bos? Kleinkunstenaar? Chansonnier? Troubadour?
,,Als ik moet kiezen, de laatste. Ik reis rond in de wereld en in mezelf en doe daarvan verslag. Dan komt troubadour het dichtst in de buurt.”
,,Papa heb ik toch zeker 2000 keer gezongen, al vertolk ik het niet altijd.
Maar het nummer groeit met me mee, klinkt altijd anders. Ik kan het makkelijk nog 2000 keer zingen.”

 

Nekka-Nacht gaat intiemer met Buurman

woensdag 08 april 2015, De Morgen

Nekka-Nacht gaat intiemer met Buurman in Lotto Arena 6 

Met Geert Verdickt van Buurman was de Nekka-Nacht intiemer dan ooit.

Nekka-Nacht is aan een verjongingskuur bezig. De avond vol Nederlandstalige muziek werd voor het eerst in de Lotto Arena gehouden, met Buurman als centrale gast. Het werd een marathonconcert van drie uur, waarbij vooral gasten als Stef Bos, Yevgueni en de eeuwig jonge Raymond van het Groenewoud bekoorden. Door Wim Wilri – 26 april 2015 Lees later Buurman.

Voor zijn 22ste editie verhuisde de Nekka-Nacht goed honderd meter, van het Sportpaleis naar de bescheidenere Lotto Arena. Een intieme herstart, om een nieuwe generatie (klein)kunstenaars van het Nederlandstalige lied een waardig podium te geven. De keuze voor Buurman was in dat opzicht dan ook goed gekozen. Zanger en eeuwig enthousiaste frontman Geert Verdickt nam de volgepakte zaal mee op muzikale reis doorheen zijn eigen jeugd. Al zijn helden mochten mee het podium op: Raymond van het Groenewoud en Stef Bos. Maar ook gouwgenoten als Stijn Meuris en kompanen Yevgueni en Senne Guns waren van de partij. Feestelijk begin De Lotto Arena was voor de gelegenheid zo gezellig mogelijk gemaakt. Met een decor waarin warme lampen, hout en kroonluchters de bovenhand haalden. Zo intiem als de geluidsman het bedoelde, hoefde echter niet. De klankmix stond heel de avond te stil, waardoor je nooit helemaal overspoeld werd door het spel op het podium. Als het snoepzakje van de vrouw twee rijen achter je luider klinkt dan de muziek, dan moet die volumeknop toch echt meer open. Niet dat er enkel zachte triangels of ukeleles te horen vielen op deze Nekka, dat zeker niet. Buurman begon met een heuse fanfare en met dansende cheerleaders in de zaal. De broers Kommil Foo kwamen het feest mee op gang klappen. Na ‘Rocky’ volgde al snel Raymond, die zijn ‘Cha Cha Cha’ had meegepakt. Een zuiderse riedel in de piano en een heerlijk trompetje gaven een zwoel cachet. Buurman en Kommil Foo. ©Alex Vanhee Raymond van het Groenewoud. ©Alex Vanhee Geert Verdickt vertelde verhalen over kinderlijke nachten onder het donsdeken, versleten cassetjes en de muziek van Stef Bos. Die Nederbelg startte zacht en intiem met ‘Wodka’ en een mooi ‘Tot de Zon Weer Voor U Schijnt’. Gekke Raymond was er nog steeds, om met een vleugje tamboerijn het plezier op het podium te benadrukken. Vooral de geactualiseerde versie van ‘Is Dit Nu Later’ trof raak. Bos zong voluit en het publiek ging voor een eerste keer helemaal mee, in onvervalste Nekka-traditie. Ook Klaas Delrue wilde iets kwijt aan de Lotto Arena: “Kom nooit meer af om te vragen of ik toevallig niet de zanger ben van Buurman. Nee, ik ben gewoon die zanger van Jef Genie.” Na die knipoog naar minister Schauvliege volgde een mooi gastoptreden. ‘Naar Huis’ was breekbaar en ‘Aan de Arbeid’ deed de zaal opnieuw ontladen. Fraai ook hoe de samenzang tussen Verdickt en Delrue daar een mooier nummer van maakte. Net zoals Blöf, dat samen met Verdickt een doorleefd ‘Blauw’ van The Scène kwam spelen. Een eerbetoon aan Thé Lau, alweer zo’n jeugdheld van Buurman. Pletwals naast vlinder Niet dat alle collaboraties even goed lukten. ‘Een heel klein beetje oorlog’ met zowel brulboei Stijn Meuris als de fragiele dames van Laïs klonk alsof een pletwals met een vlinder in duet ging. Het driestemmige ‘Marieke Marieke’ van Jacques Brel, met Jorunn, Annelies en Nathalie a capella onder een kroonluchter was wél hemels mooi. En ook de tweede passage van Meuris (na de pauze) trof raak. Het walsende ritme van ‘Ik Hou Van U’ kreeg heel de zaal moeiteloos in vlam. De passage van Senne Guns was minder opvallend maar even fraai. Vooral ‘Mooi Weer en Fruitsla’, dat ook een blaaskapel, dansers en een glitterbal ter ondersteuning kreeg. Raymond zette intiem ‘Pruimelaar’ in, waarna de fanfare er een feestlied van maakte. Om aan het slot de knop toch weer zachtjes terug te draaien. Deze Nekka Nacht huppelde erg graag tussen intiem en feestelijk. Laïs. ©Alex Vanhee God en Cohen Voor zijn eigen ‘Twee Meisjes’ gordde Van het Groenewoud een elektrische gitaar om, en vuurde hij zijn beste Mark Knopfler op de Lotto Arena af. Na al die bezoekjes en verzoekjes was de bisronde van dit marathonconcert voor Buurman zelf. Met een fragiele Nederlandse versie van Leonard Cohens ‘Take This Waltz’ (een laatste jeugdheld) en het massaal meegezongen ‘God, ik en Marjon’ als slotakkoord. Muzikaal bleef Buurman meer dan overeind. Als overgangseditie sloeg deze Nekka-Nacht dus geen beroerd figuur. Volgend jaar wil de organisatie opnieuw proberen groeien. Naar twee avonden, en met 100 jaar Toon Hermans dan als centraal thema. Hopelijk mag ook de volumeknop er opnieuw wat harder.

Stef gaan Kaalvoet

vrijdag 27 maart 2015, Litnet, Naomi Meyer
Kaalvoet Stef gaan bos (en gee ’n CD weg)

Stef Bos skryf ’n liefdesbrief in Afrikaans-Nederlands oor ’n land waar hy al te lank bly om sommer net verlief te wees. En hy gee dié liefdesbrief gratis weg aan almal (sien onderaan). Hy vertel vir Naomi Meyer op die ry af van die liedjies op sy jongste CD, Kaalvoet.

“Ek sal brugge bou daar waar die afgrond is.” Ek haal aan uit “Jou land”, maar ek verwys eintlik na jou gebruik van Afrikatale in “Manto”, soos ook in van jou vroeëre liedere. Is taal vir jou ook musiek, of waarom doen jy dit?

Toe ek begin skryf het, het ek taal baie gesien as ’n slim manier om jouself uit te druk … speel met woorde en begrippen, etc. Na ’n paar jaar van sing het ek geweet dis die klank wat zaak maak … dis die klank wat mense kan raak … nie die mooiheid of die slimheid van die woorde nie. En daar lê ook ’n verskil met gedigte dikwels – wanneer ek liriek skryf, hoor ek die klank en die spel van klinkers en medeklinkers en wat jy daarmee kan doen met jou stem: jy kan byt en soen en sag wees en hard.

Toe ek die eerste keer saam met Kerkorrel en Thandi Klaasen (Xhosa) gewerk het, het ek gehoor al die tale kan jy meng en dit is wonderlijk, omdat daarmee die verskille gevier word.

Toe ek die eerste keer Portugese Fado hoor, of Brel wat sing in Frans, het ook nie direk geweet wat aangaan nie, maar dan gaan dit oor die klank wat jou vat en dis miskien nog belangrijker dan die letterlijke betekenis.

Een van jou liedere is “Die lied van Rut”, of “Jou land is my land”. As mens jare in ’n land bly, hoe laat dit jou voel – slyt die romantiek nie af so tussen die kragonderbrekings, die stakings en die parlementschaos deur nie? (Terloops, voel jy of jy ’n gratis liefdesbrief wil skryf aan ’n land waar jy hoor buitelanders mag nie grond besit nie?)

Eintlik het ek die song geskryf in die tou by Binnelandse Sake toe ek daar was om my temporary residency te kry; dit was ’n moerse proses en ek het baie tyd daar gespandeerd met ouens uit Somalië, Kongo, etc. En toe kry ek vir die eerste keer die gevoel wat dit is om ’n vreemde te wees en jouself geregistreer te kry. Hoe jy in ’n Kafka-doolhof tereg kan kom net omdat jou vrouw Afrikaans is en jy ’n verbinding aangaan met die land.

Daar’s baie mensen in Europa wat dit dagelijks ervaar en die meeste van ons in Europa ken nie dié deel van die werkelijkheid. Dus my eerste idee was: ek skryf die song van die vreemdeling om die mensen in Europa ’n spieël voor te hou. Wanneer ek die song daar speel, vertel ek dit ook … hoe die reëls dikwels belangrijker raak dan die menselijke kant van die verhaal.

En toe skryf ek die song ook maar direk in my Nederafrikaans om dit ook vir hier sterker te maak. Maar natuurlijk was dit ook ’n liefdesverklaring, omdat wanneer jy inbeweeg in ’n ander Kultuur jy ook al die kak en hare moet vat wat daarmee saamgaan.

En ja, dis vir my jammer dat die politiek ver af beweeg van die beloftes van 1994, maar ek dink dis orals op die wêreld dat daar min visie is, te min ideologie en te baie selfverryking en egopolitiek. Dis vir my veral skokkend dat die leiers nou so oud is asem of jonger en hulle praat met ’n dubbel tong. Hulle lieg blatant en hulle kom daarmee weg. Dis die tyd van quotes … mense moet score … followers hê op die net … en dit maak dat die regtige gesprek, ook in Europa, nie gevoer word nie. Die regtige gesprek moet gaan oor wat ons met hierdie planeet wil en nie ook die belange van multinationals nie.

Die hele hantering van die sogenaamde terrorisme by ons is ook so ongelofelijk. Die vraag word nooit gestel wat mis is met ons kultuur, want die mense is hier gebore en ons het hulle totaal verloor.

“Jonk in my kop”? Komaan, Stef, jy is nog beswaarlik oud. Maar natuurlik verstaan ons almal daardie verliefdheid, diep-wees, “begrip van die wêreld” van oud in my kop, maar jonk in my lyf. Vertel asseblief vir ons lesers van jou kinders, jou seun en jou dogter. Hoe wild en besig is dit met hulle in die skool?

Die song is gebore in Windhoek toe ek daar saam met Kombuis was en gesing het. ’n Jonk outjie vra my hoekom het ek so baie energie vir ’n man van 50, en toe sê ek uit die bloute: “Ag man, ek is jonk in my kop en oud in my lyf”, en toe was die song daar gebore. So werk dit dikwels. Jy sê iets … of iemand sê iets … en dit kan ’n zaadje wees vir ’n song. In groter verband voel ’n mens op my leeftijd so ’n paar goeters wat skuur … ’n pijntjie in die rug … ’n dingetje daar … Maar die voordeel van ouer word is dat jou kop skoner raak; jou ego verschrompel omdat jy sien ons is maar net ’n skakel in ’n ketting. En die gevoel is nogal lekker – dit gee spasie ook op ’n kreatiewe vlak. Dus is die song ’n loflied aan ouer word, waar dit in ons soort lande gesien word as degenerasie, dat jy uit die bootje val. Gelukkig maak dit by musiek nie zaak nie – kyk naar Cohen en Dylan en Springsteen. ’n Songwriter gaan nooit nie op pensioen nie, want dis nie werk nie, dis ’n passie.

Wat die kinders betref … Ja, as iets my aan die gang hou, is dit hulle. Met kinders kry jy jou verwondering terug, want ’n mens kan verloor deur sinisme. En ja, dit kan bezig raak, maar ek het ’n wonderlijke vrouw en ons probeer dit doen soos ’n team. Dit help dat sy self ook ’n beeldende kunstenaar is en ons verstaan mekaar se liefde vir wat ons doen.

En met die kinders is daar twee groot swak plekke in my lewe – mens raak kwesbaar, en tegelijk lewe jy meer intens. Ek voel dit ook op die verhoog – die humor en die ontroering gaan ’n stap verder.

En dis wonderlik dat hulle dink in verskillende tale: Afrikaans, Nederlands en Engels. Die oudste kan dit so mooi skei van mekaar dat hy weet dat jy die Nederlandse woord vir “kat” nie by Jan van Riebeeck Laerskool moet gebruik nie. Daarmee leer hy nou al hoe relatief taal is en hoe kultuurgebonde.

Stef Bos (foto: Imke van Heerden)

“Swartvrou” … Dink jy die feit dat jy nie van hier is nie, veroorsaak dat jy duideliker sien as jy hier is, ’n narratief (met liriek) vertel vir mense wat dalk nie hul eie verhale neerskryf nie?

Ek dink anyway dis deel van my taak as songwriter – om soms mense ’n stem te gee, of ’n deel van ons ’n stem te gee wat ons nie sien nie of nie wil sien nie. Dis nie dat ek weet hoe goeters werk, maar ek kan soms ’n kort moment van helderheid hê en iets skryf wat zaak maak … daarna verdwijn ek ook weer innie mis van die eeuigheid en onwetendheid. Dis nogal opvallend as ek na ’n lank tyd terug kom in Nederland: die eerste 24 uur het ek nogal ’n goeie kyk op die toestand van die land en daarna verloor ek my ook in triviale onderwerpen waaroor ’n mens discuteer.

In Suid-Afrika bly ek ’n relatiewe buitestander. En ek soek ook bewus die posisie – dit is wat ek kan gee aan ’n land waar ek wil woon.

“Swartvrou” is in directe sin ’n weg terug na my eerste besoek toe ek vir die eerste keer ’n Xhosa-vrouw hoor sing en dit was vir my ’n interessante ervaring … ook ’n spieël vir my eie manier van sing.

Ek het baie geleer van die spirituele achtergrond van swart musiek – dit hebt ons soms verloor overseas deur die commercie daarachter. En ek het baie geleer van mense soos Kerkorrel en Kombuis oor hoe jy jou taal oorspronkelijk kan maak. Toe ek hulle werk leer ken, was dit vir my ongelofelijk bevrugtend vir my manier van skryf in Nederlands, soos ook my verhuis as kaaskop na België baie het gebring.

Deel van die kreatiewe proses is (en ook in my eie lewe) dat jy uit jou comfortzone moet stap, nuwe ruimtes in moet gaan, ook wanneer jy daarvoor skytbang is.

“Liefde is altyd daar.” Gepraat van “jonk in my kop (maar oud in my lyf)”: kom daar ’n tyd wat mens besef romanse en verliefde passie is nie al waaroor dit gaan nie – of hoe verstaan mens jou lied “Liefde is altyd daar”?

Dis vir my ’n goeie voorbeeld oor wat ’n land jou kan gee. Op ’n dag parkeer ek my kar by die Braak in Stellenbosch. ’n Bruin parkeerwagter staan daar en ons gesels so ’n bietjie. Toe ek aan hom vra hoe dit gaan in sy lewe, sê hy “Ag Meneer, die liefde is altyd daar.” En toe denk ek oor my intellektuele knope in my kop en die schoonheid om die lewe so te sien, en toe was die res van die song daar. Hierdie soort songs skryf ek eintlik om myself voortdurend daaraan te herinner dat ek niks het om oor te kla. Wanneer ek ’n kakdag het, is dit baie lekker om so ’n song te sing in die aand vir ’n gehoor. “Gelukkig” van die CD Kloofstraat was ook so ’n song.

“Onderin my whiskeyglas” – dis nou opgejazz, maar op ’n manier val hierdie een buite “oud in my lyf”, dis sommer net tydloos. Vir jou? Raak jy nie moeg om dit weer te sing nie?

Nee … Toe ons ’n jaar gelede besluit om “Whiskeyglas” te doen met die band, het ons gekyk wat maak ons daarmee en toe is hierdie version gebore. Die ongelofelijke ding van die song is jy kan baie kante daarmee uit. Dit beteken dis universeel, en soos ek op ’n aand met Kerkorrel besluit het, “Whiskeyglas” is ’n geniale song … ongelofelijke liriek … en musiek wat dit dra. Die eerste keer dat ek dit gesing het, het ek die zwaartepunt gezoek van die song, maar ek is mal oor hierdie version omdat die musiek gewigloos is en ek waardeer dit dat die ou nog meer in ’n soort Sartre-agtige eenzaamheid gevange raak.

“Klara Majola” … Handel dié lied vir jou oor helde, of oor kinders wat nog steeds verdwaal (veral in hierdie land)?

Kyk, daar’s ’n paar mense wat ek hoog ag as dichters in Suid Afrika. Daars ’n gedig van Breyten wat ek nog wil sing, eentje van Antjie Krog waarmee ek besig is, en ek was altyd mal van Opperman se manier van skryf. My vrouw het ook ’n bronsbeeldjie gemaak met betrekking tot die gedig – dis nou uitgestal in ’n museum in Ceres – en toe ek dit vir die eerste keer sien, ’n meisie wat lê met sneeuvlokkies op haar, en dit lyk of sy slaap, maar wanneer jy die gedig ken, weet jy sy is dood. Dit was die bronsbeeld wat my die song het laat maak. Die musiek was al in die gedig, want hy skryf baie musikaal.

Binnelandse Sake dryf jou tot trane en veroorsaak histerie. Wat is dit aan die plek? Die lang toue?

Ja, wanneer jy lief is vir iemand of vir ’n land, moet jy all the way gaan. Nie net sing hoe olijk die ander is. Hierdie song is satire … lekker om te doen wanneer jy ’n kontraskleur wil hê in ’n vertoning. En hulle hét my ook ’n bietjie mal gemaak daar. Dis ’n vertoning op homself wanneer ek al die stories sou vertel; maar ek is hulle ook oneindig dankbaar, want op dié plek leer jy ’n land ken – meer as in ’n lekker lodge in die Krugertuin. Die regtige wildparke is buiten die heinings … en dis waar ek wil wees.

“Kry jou gat in rat.” Jy’t dit reeds met “Suikerbossie” gedoen, om ’n volksliedjie op sy kop te draai. Maar die bobbejaan wat die berg moet klim, wie’s hy presies? 

Dis nie vir niks dat “Kry jou gat in rat” ná Binnelandse Sake kom op die CD nie. Dis dubbele satire: eers kla jy oor die zwak dienstverlening en dan skiet jy jou pyle op dié wat kla. Dit hou die ewewig in my kop gesond.

Ek hoor dit soms ook by mense … die land dit en dat en dikwels is hulle reg, maar soos Tolstoj het geskryf, “Die wêrêld is soos jy dit wil sien.” En daar kom die bobbejaan in … Ek dink die bobbejaan in die song is die siel van die avontuurlijke deel van die Afrikaanse cultuur, waarvan ek mal is: bietjie anargisties … kak soek met overhede soos die VOC en die Engelse … wat hulle kak verdien. En dit verdwijn soms ’n bietjie, omdat baie van die ou boere nou rondhang in ’n mall om goetertjes te koop.

Watter van die liedjies op hierdie album is jou persoonlike gunsteling?

“Ek en my bottel.” Dis ’n bergie wat ek ken in Kaapstad wat met dit het laat skryf. Die eerste keer dat ek hom raak sien, lê hy en slaap by ons in die straat met ’n leeg bottel in sy arms asof dit sy geliefde is. Maar die song gaan oor meer dan dit; dit gaan oor die land en die parlement wat nie genoeg doen nie. Dit gaan oor die lewe wat ’n mens op ’n trip kan vat wat nie altyd lekker is. Dit gaan oor ’n ou wat ’n spoorsnyer was in die weermag in Angola. Dis die onmag van die mens in die groter prentje … die schoonheid en die hartzeer daarvan. Dis die enige song van die CD wat ek gespeel het nou in die Lae Lande, om iets te vertel oor die liefde vir ’n land wat baie moeilijkheden het. Jy kan vanuit die persona iets vertel wat jy self niet kan vertel nie …

Ek is ’n swerver in die stad hier
Slaap daarbuiten by die hek
van die Kompanjie se tuine
Voor die Useless Parlement
Waar hulle praat en praat en praat
Oor die toekomen van die land
Ek lê daarbuiten en ek slaap
Met ’n bottel in my hand.

Toe ek dit geskryf het, het ek gevoel ek is ’n stap weer digter by die land en die taal en die werkelijkheid … Dankie tog, Ralph. Dankie Koos en dankie al die mense wat ek op pad deur die land gesien het en wat my hulle stories vertel.

Sal jy asseblief vir my inligting kan stuur van waar mense gratis die musiek kan aflaai – of waar hulle dit met harde kontant kan gaan koop?

Die idee om die musiek net te gee was daar toe ek bezig was al die songs te mix en gewonder het hoe ek ooit in ’n ander verwante taal songs begin skryf het. En toe dink ek dis wat die land mee gee … kom ons gee iets terug.

GEE GEE GEE
GEE JOU HART …

Want deur die song het ek die land leer ken.

Stef Bos neem jou op kop-reise deur die wêreld

dinsdag 03 maart 2015, Beeld, Paul Boekkooi

Paul Boekkooi

Kaalvoet deur die ­wêreld – Stef Bos

Aula, Pretoria 

Ouerskap mag dalk van Stef Bos ’n sagter mens gemaak het, maar dit neem nog geensins die feit weg dat groot kunstenaars op die een of ander manier altyd opstandelinge sal bly nie. Hulle is ontevrede oor ’n mensdom wat nie reg funksioneer nie.

Hulle uiter dit vreesloos in songs (soos Bos dit noem), asook vertellings en kommentaar waarin humor en erns vryelik met satire, ironie en parodie deurmekaargeklits word. Veral parodie skuur volgens letterkundiges gevaarlik naby aan estetiese kannibalisme, terwyl satire en ironie geensins óóit deur die primitiewe breine van fanatiese ondersteuners van byvoorbeeld selfgesentreerde en selfregverdigende godsdienste begryp sal word nie.

Binne ’n wêreld in chaos, bied elke strooihalmpie hoop. Bos het, as teenwig, ook oorgenoeg dáárvan aan sy gehoor uitgedeel in sy jongste vertoning, Kaalvoet deur die wêreld, wat vir bykans ses maande wyd deur die Nederlande en Suid-Afrika getoer het.

Saterdag was die sluitstuk van sy en sy vier inspirerende musikante se omswerwinge. Bos het rondom die eeuwisseling na Nederland verwys as synde ’n vaderland, België as ’n moederland en na Suid-Afrika as sy niemandsland. Hoe het tye nie verander nie, want Bos verwys nou trots na ons as die land van sy tuiskoms.

Gelukkig was die goue draad dwarsdeur Kaalvoet die verskillende vorms wat liefde aanneem en die dade wat dit verg.

Hy mag dan weliswaar sing van “jy maak van my ’n beter mens,” maar daardie woorde word nooit deur sentiment verswelg nie. Dit impliseer en dui op iets veel dieper.

Sy praktiese ervaring daarvan verwoord hy só: “Liefde is oorgawe. Dit vat lank om by dié begrip uit te kom.”

Bos leer jou ook ’n katalogus van mensetipes in verskillende liedjies ken. Sy ode aan die genot, “Hier en nu”, met ’n stamperige blues-ritme, laat tog ’n wrang smaak en ’n bedekte vingerwysing agter. Sy liedjie oor Pieter, die San-afstammeling wat ’n spoorsnyer in die Angolese bosoorlog was en wat deur Bos en sy dogtertjie in ’n diepe roes op ’n sypaadjie gevind is met ’n leë wynbottel in sy arms, gryp jou aan oor ons land se onregverdige verledes én hedes.

Maar dan was daar ook sy kostelike vertelling oor sy gereformeerde opvoeding in ’n Nederlandse dorpie, waar gemeentelede skelm-skelm die (enigste) plaaslike kroeg besoek het en hoe Bos en sy maats dit reggekry het om ekstra sakgeld te verdien.

Dit is ook slegs ’n kunstenaar van sy kaliber wat uiteindelik vir sy vrou kon sê: “Ek voel soos ’n walvis in die Limpopo. Ek wil met jou trou  . . .” Sy vertelling oor ’n kroeggesprek in Naboomspruit (Mookgophong) en die liedjie “Moenie met my k*k” soek nie” wat daaruit voortgespruit het, het die gehoor pap gehad van die lag.

Maar dan: Nog veel meer onvergeetlik was sy herinterpretasie van byvoorbeeld Kerkorrel se “Hillbrow” en Koos Kombuis se “Onder in my whiskeyglas”.

Groot dank aan Stef, sy vier musikante en Paulette Reyneke wat hulle hierheen gebring het.

Kombuis en Bos se vriendskap werk ook op verhoog

maandag 07 juli 2014, Muskiet, Louise Ferreira

Die hegtheid van Koos Kombuis en Stef Bos se jarelange vriendskap sorg vir ’n wonderlike geselligheid op die verhoog in BosKombuis.

Boonop slaag die stelinkleding en sagte beligting daarin om ’n intieme atmosfeer in die ouditorium te skep.

Die heerlike 90 minuuut-lange vertoning, wat bestaan uit musiek en gesels, het die gehoor gereeld laat skaterlag. Ná ’n openingsmedley van verskeie liedjies, waaronder “Suikerbossie” en verse uit “Lisa se Klavier” en Johannes Kerkorrel se “Hillbrow”, het die twee kwinkslae geruil en Bos het skertsend gewaarsku: “Ons gaan k*kpraat vanaand.”

Hulle het van hul gewildste ou liedjies gesing, ’n paar nuwes opgevoer en ook van mekaar se liedjies gesing.

Die musiek het naatloos ineengevloei met gesprekke oor die liefde – vir vroue en vir hul kinders – die land en ouerword. Saam met die humor was ’n besonderse en roerende eerlikheid oor die lewe en hul onderskeie ervarings.

Dié twee woordmeesters mág maar.

 

 

Lente in de Arenberg

woensdag 30 april 2014, Concertnews.be, Sascha Siereveld

De lente doet de natuur terug herleven. De bomen komen in knop en de wereld ziet er plots weer anders uit. Stef Bos had zich dan ook geen betere periode of betere titel kunnen kiezen voor dit programma. Oude liedjes werden herboren, maar in een hoopvollere gedaante. Als een gepassioneerd tuinier vertelde hij zijn publiek hoe hij de zaadjes voor zijn songs soms zomaar tegenkwam op zijn levensweg en hoe daaruit dan liedjes ontstonden als: “Papa”, “Vergane glorie” of “Jardin de Luxembourg”. Samen met gitarist René van Mierlo bracht hij daarna deze nummers ook ten gehore. Het positieve gevoel van de lente klonk door in de zang en een nummer als “mijn stad”, waar vroeger de furie en de onrust duidelijk de bovenhand haalde, klonk vandaag vol verlangen en liefde. Een nieuwe lente, een nieuw geluid.

In “Lente” nam Stef Bos uitgebreid de tijd om tussen de verschillende nummers door te vertellen waar de inspiratie vandaan kwam en hoe de liedjes waren ontstaan. Hij gunde ons een blik achter de schermen en wist hier te charmeren met persoonlijke verhalen, grappige anekdotes en beeldige plaatsbeschrijvingen en sfeerzettingen. Zijn vast publiek wist al langer dat Stef een goed verteller is en ook nu weer deed hij die reputatie alle eer aan. Een vlotte vertelstijl werd moeiteloos gecombineerd met een gulle dosis zelfrelativeringsvermogen, doorspekt met enkele filosofische mijmeringen en een gevoel voor humor.

Soms was de bocht van het verhaal naar het lied een beetje aan de scherpe kant, maar het was zo geestig dat we dit zonder enig probleem onder de mat willen vegen.  Van de existentiële vraag “Waar hoor jij nu thuis?” naar een Zuid-Afrikaans voorlichtingsboekje voor kinderen met de titel “Waar kom ik vandaan?” was maar een kleine stap. Maar dan bleek Stef Bos over een fenomenaal scherp geheugen te beschikken en begon hij honderduit te vertellen over zijn vroegste herinneringen als winnaar van de grote race naar de eicel. Het verhaal was misschien niet helemaal realistisch, maar wel grappig. De link met het nummer “Witsand” was iets minder duidelijk. Maar daar lag gelukkig niemand wakker van.

Ook muzikaal was de lente in de voorstelling gekropen. De ramen waren open gezet en het positieve van dit nieuwe seizoen wist de donkerte duidelijk te vervangen. We hoorden in het verleden “Papa” al in heel wat uitvoeringen, maar nog nooit zo hoopvol en zacht. Stef Bos bespeelde de vleugel en René van Mierlo leverde ondersteuning op de elektrische gitaar. Door het nummer anders te gaan zingen, ging de klemtoon van het nummer zich verleggen van de ietwat kwade ondertoon van machteloosheid in de eerste opnames naar dankbaar zijn om liefdevol vast te stellen dat ze uit hetzelfde hout gesneden zijn.

Ook “Vergane glorie” kreeg een behoorlijke make-over. Het lied over de teloorgang van het Namibische dorpje Kolmanskop verdiende volgens Stef Bos een Beiers orkestje en daarom ging hij zelf de tuba imiteren. Maar er ontbrak duidelijk nog iets en daarom vroeg hij René: “Kan ij er wat spookgeluiden aan toevoegen? Dat zou leuk zijn voor de sfeer.”  René gehoorzaamde braafjes en de klank paste nu perfect bij het beeld dat Stef enkele minuten daarvoor nog wist te schetsen. We kregen opnieuw een positievere en vrolijkere versie van “Vergane glorie” dan we gewend waren en dit zonder afbreuk te doen aan de boodschap van het nummer.

Het nieuwe “Nergens geweest” was ook een erg mooi nummer. Het was een luisterlied met heel wat melancholie in de tekst, maar dat was minder te horen in de zang. De weemoed werd meegegeven door Stefs mondharmonica. En zo bleef ook hier de algemene teneur vrij positief. Alleen “Jong in mijn kop” klonk vocaal iets donkerder, maar daar zorgde de humor in de uitvoering en het zelfrelativeringsvermogen in de tekst voor de positieve noot. En zo wist Stef Bos in “Lente” steeds weer de juiste teneur te zetten.

< Sascha Siereveld >

De setlist:

Deel 1:

  1. De liefde
  2. Van voor af aan
  3. Papa
  4. Mama is morgen van mij
  5. Nergens geweest
  6. Vergane glorie
  7. Naast me neer
  8. Jardin de Luxembourg
  9. De toekomst

Deel 2:

  1. De tederheid
  2. Tussen de liefde en de leegte
  3. Circustent
  4. Niet van deze wereld
  5. Jong in mijn kop
  6. Lorelei
  7. Witsand
  8. Ik heb je lief

Bis:

  1. Mijn stad
  2. Wiegelied van die Weskaap

 

Recensie concert Stef & Koos in Windhoek, Namibie uit ‘De Republikein’

Koos en Stef steeds legendes

vrijdag 06 september 2013, Republikein, Francoise Steynberg

Twee legendes, Koos Kokmbuis (links) en Stef Bos. Foto Francoise Steynberg

Francoise Steynberg –

Legendes Koos Kombuis en Stef Bos het emosies van Woordfeesgangers Woensdagaand by die Nasionale Teater van Namibië (NTN) laat wipplank ry.Dit was ’n emosionele rit gedryf deur twee gesoute sangers en jarelange vriende wat Woordfeesgangers laat lag én trane agter die ooglede laat brand het. Koos, die Suid-Afrikaanse sanger uit die Voëlvry-era en die Nederlander Stef se paaie het gekruis met Koos se “Onder in my whiskyglas” en van daar is ’n stewige musikale én vriendskapsband opgebou.

“Jy kyk na jou ma asof sy 16 jaar oud is as jy as jy ‘Onder in my whiskyglas’ hoor,” sê Stef wat meen Afrikaans is die jonger weergawe van Nederlands.
Koos vertel almal was gaande oor die simboliek van die drie skepe waarmee Jan van Riebeeck in die Kaap aangekom het in “Onder in my whiskeyglas”, “maar ek het eintlik maar net oor Three Ships-whisky gesing”.
Koos op kitaar en Stef op klavier het die aand afgeskop met ’n medley van hul gewilde liedjies soos “Suikerbos”, “Liza se klavier”, “Ek heb jou lief”, “Nog een glas vodka”, “Johnny is nie dood nie” en Johannes Kerkorrel wat saam met Koos in die Voëlvry-beweging was, se “Hillbrow”.
Koos vertel dat hy net een keer in die NTN in Windhoek tydens ’n Voëlvry-konsert opgetree het, maar dat hulle uitgegooi is. Stef het al deur Namibië gereis, maar dit is sy eerste optrede in dié teater.
Een van Koos se mooiste liedjies, “Atlantis in my lyf”, het hy in Namibië geskryf. Uiteindelik is hy met Namibiër Kannetjie Verster getroud.
“Jare later het ek foto’s van die optrede in die NTN gesien en sowaar, daar staan Kannetjie in die gehoor op die foto.”
Stef se “Kloofstraat” was ’n emosionele hoogtepunt: “Ek lê op ’n bed in Kloofstraat, agter die berg kom die son op” en dan vra hy die vrae oor die liefde “wat maak jy in my kop, wat maak jy in my hart, wat maak jy in my huis, wat maak jy in my toekoms, wat maak jy in my verlede, wat maak jy in my lyf, wat maak jy in wêreld, wat maak jy in my woorde?”
Stef vertel dat hy en Koos albei “laat in ons lewens in die huweliksbootjie ingestap het”. Stef is ook met ’n Afrikaanse meisie getroud en hulle woon in Kaapstad en het ’n seun en ’n meisie.
Ná die liefde, sing die twee oor hul dogters, Koos oor sy Marleen en Stef oor Lorelei wat vernoem is na die Lorelei-standbeeld in die Ryn in Duitsland. Stef is Marleen se peetpa en sy is gebore met Stef se musiek in die agtergrond.
Hul volgende tema is lande en Stef sing ’n Duitse liedjie spesiaal vir die Duitssprekendes van Namibië.
“Ek kon nie glo toe ek hier in Afrika in Swakopmund Duits hoor nie.”
Hul “Toekoms is in Afrika” roer en “Die tydbom tik” van Stef en Koos se “Oorlog van die Lem” ruk.
Die tema spiritualisme is volgende aan die beurt en Koos vertel dat hy die Chinese I Ching in Afrikaans vertaal het. Stef vertel dat hy “Jou land is my land” vir vreemdelinge in ’n land geskryf het toe hy in ’n lang ry by binnelandse sake in Kaapstad saam met ’n klomp vlugtelinge uit onder meer Rwanda en Somalië gestaan het.
Hulle sluit ’n genotvolle aand af ná ’n staande applous van die gehoor met Koos se gewilde “Almal wil ’n huisie by die see” hê. Koos en Stef is dalk nou “ou toppies”, soos hulle hulself noem, maar voorwaar nog legendes wat lekker kan konsert hou!

 

Stef Bos nieuwsbrief

Blijf op de hoogte

Meld je aan en ontvang het Stef Bos-nieuws als eerste in je mailbox.

Nu aanmelden

Meer plaatsen om Stef Bos te ontdekken